Het was vier uur ’s nachts. Jax leunde met zijn hand tegen de muur, hield de andere tegen zijn hoofd en keek met een vies gezicht naar zijn maaginhoud dat voor hem op de grond lag. Achter hem hoorde hij de jongeren die ook terugkeerden van het uitgaan in de club. Ze liepen wankelend en hielden zichzelf staande tegen de muur, maar geen van hun was zo beroerd als dat Jax zich voelde. De bruinharige jongen duwde zichzelf van de muur af en begon vervolgens strompelend zijn weg te zoeken in de richting van het huis. Een wandeling waar hij normaal gesproken tien minuten over deed, breidde zich uit naar een half uur en Jax struikelde niet al te soepel over de drempel toen hij het huis eindelijk had gevonden en naar binnen wilde gaan. Hij belandde niet al te zacht op zijn handen en hij had het gevoel alsof heel zijn maag weer begon te draaien. De hal danste voor zijn ogen en Jax duwde zichzelf na een poosje pas weer overeind. Hij deed de voordeur met een klap achter zich dicht en liep toen naar de woonkamer. Hij was te suf om de trap op te lopen en dus strompelde hij de woonkamer in, waarna hij zich met een uitgelaten zucht op de bank liet vallen. Hij verstopte zijn hoofd in het kussen en kreunde zachtjes toen alles weer leek te dansen voor zijn ogen. En dus sloot hij zijn ogen, maar dat maakte het draaierige gevoel alleen nog maar erger en met een zachte zucht opende hij zijn ogen weer, waarna hij zijn blik naar opzij richtte en zijn ogen weer sloot toen slaperigheid hem overviel.